Deel 31 en bijna halverwege een lange en coherente reeks (64) met als voorlopige titel: MuZe. In sonnetten in traditionele en vrije vorm. Geïnspireerd door het werk van Petrarca, Hertmans, Strand en de I Tjing en het ganzenbord. Afgewisseld met abstracte zwart wit tekeningen en een prozagedicht in delen. Doorwerken maar!
31.
De put
Men heeft de metgezellen al teruggezet
Ik strek me en gluur over de rand
Het speelveld precies hetzelfde, en min
of meer hersteld schat ik mijn kansen in
Vanaf nu begint het spel
serieuze vormen aan te nemen
De wilde inspiratie, het gokken op geluk,
en ook ongein en opsmuk verveelt
De ziel verdient een spoor
Ik zal wat zijwegen gaan bekorten,
zodat het zicht op de bron
net als die er vanuit eenduidig wordt
Twee dobbelstenen liggen naast het bord
Voor mij nog zeker een beurt onberoerd